Op voorstel van Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, heeft de Vlaamse regering het Actieplan Asbestafbouw goedgekeurd voor de verdere uitrol van het versnelde asbestafbouwbeleid, dat streeft naar een asbestveilig Vlaanderen tegen 2040.
De productie en toepassing van asbest en asbesthoudende materialen zijn verboden sinds 1998 en 2001, maar toch is nog ongeveer 2,3 miljoen ton asbesthoudende materialen aanwezig in gebouwen en infrastructuur. Zonder bijkomend ingrijpen verwacht de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) dat asbesthoudende producten pas tegen 2070 grotendeels verdwenen zullen zijn. Recente inzichten en studies tonen echter de verwering en veroudering van asbesthoudende toepassingen aan, zodat hun aanwezigheid een risico kan vormen voor de bevolking of het leefmilieu. Joke Schauvliege: “Sinds het verbod zijn de milieuproblemen van de productiefase naar de gebruiksfase en de afvalstofverwerking verschoven.” Om die reden keurt de Vlaamse Regering het Actieplan goed, zodat de risicovolle asbesthoudende materialen kunnen verdwijnen tegen uiterlijk 2040. De overheid zal hierin een voortrekkersrol spelen en voorbeeldfunctie vervullen.
In oktober 2014 werd het versneld asbestafbouwbeleid reeds principieel goedgekeurd door de Vlaamse regering. De OVAM kreeg de opdracht tegen 2018 een actieplan uit te werken op basis van een breed stakeholderoverleg, aanvullende studies en proefprojecten. De verworven inzichten en evaluaties resulteerden in het vandaag goedgekeurde Actieplan Asbestafbouw.
Asbesttoepassingen worden onderverdeeld in twee categorieën: de hechtgebonden en de niet-hechtgebonden asbesttoepassingen. Deze laatste categorie vormt het grootste risico omdat het grote hoeveelheden aan asbestvezels bevat die maar zwak gebonden zijn. Hechtgebonden asbestproducten bestaan in oorsprong uit een stevig bindmiddel dat de asbestvezels initieel goed bindt. Door veroudering en verwering wordt de toestand van de bindmiddelen steeds slechter. Asbestvezels komen bloot te liggen en kunnen vrijkomen. In het bijzonder asbestcement dak- en gevelbekleding zoals leien en golfplaten, zijn onderhevig aan deze problematiek. De kans op het aantreffen van een of meerdere asbesttoepassingen in bijvoorbeeld een woning, appartement of in publieke gebouwen zoals scholen, is groot: 70%, tot zelfs meer dan 90% indien geen totaalrenovatie werd uitgevoerd. De aanwezige asbesttoepassingen in onze woningen, scholen en publieke gebouwen moeten wij opsporen en inventariseren, zodat die in slechte toestand zo snel mogelijk worden verwijderd.
Het Actieplan rust op volgende pijlers: asbestinventarisatie en versnelde verwijdering van risicovolle asbesttoepassingen, ondersteuning van asbestverwijdering, en een voorbeeldfunctie voor de overheid. Het Actieplan voorziet in de invoering tegen 2022 van een verplichte opmaak van een asbestinventaris bij de verkoop van een gebouw en tegen 2032 van een asbestinventaris voor alle gebouwen van voor 2001. Zo’n asbestinventaris zal worden opgemaakt door een erkend expert die via een plaatsbezoek alle waarneembare asbesttoepassingen in het gebouw zal registeren en beoordelen. Daarnaast zal de asbestinventaris waardevol advies geven over de correcte omgang en verwijdering. Het is de bedoeling de asbestinventaris voor woningen op te nemen in het reeds aangekondigde initiatief van de Woningpas. Het Actieplan streeft naar een versnelde verwijdering van de meest risicovolle asbesttoepassingen zoals asbestdaken- en gevels en niet-hechtgebonden toepassingen tegen 2034, om uiterlijk tegen 2040 alle asbestproducten in slechte toestand afgebouwd te hebben. De overheid neemt hierbij het voortouw: voor alle overheidsgebouwen vormen 2034 en 2040 binnenkort een wettelijke verplichting.
De verwijdering van asbesttoepassingen is inherent aan een goed beheer van het gebouw en van de afbraakfase bij grondige gebouwrenovaties. De verwijderingskosten voor de meeste asbesthoudende materialen zoals asbestcement leien en golfplaten zijn beperkt. In het geval van niet-hechtgebonden asbesttoepassingen of toepassingen in slechte staat kunnen de verwijderingskosten hoger oplopen. Het Actieplan voorziet in specifieke ondersteuningsinstrumenten voor asbestverwijdering naargelang de doelgroep van gebouweigenaars en de asbestgerelateerde meerkosten. Het is daarnaast de bedoeling dat bestaande ondersteuning zoals subsidies en premies voor gebouwrenovaties ook meer aandacht hebben voor de asbestproblematiek bij de afbraakkosten.
Joke Schauvliege: “Ik lanceer een subsidie voor de organisatie van asbestafbouwprojecten waarbij burgers en lokale besturen zeer voordelig asbesttoepassingen kunnen laten verwijderen of ophalen. Daarnaast zal de OVAM in navolging van het recent afgesloten sectorprotocol scholen ook voor andere prioritaire doelgroepen sectorprotocollen afsluiten. Deze protocollen bieden de doelgroepen een verregaande ontzorging en ondersteuning om de mijlpalen 2034 en 2040 te behalen.”