Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, deelt mee dat deze nacht een Europees akkoord werd bereikt over de vangstmogelijkheden voor de visserij in 2019.

Elk jaar in december wordt op de Europees Visserijraad bepaald hoeveel vis de verschillende lidstaten het komende jaar mogen opvissen in de verschillende zeegebieden. De Europese Commissie en de minister willen in 2019 zo veel mogelijk visbestanden op een duurzaam niveau houden en overbevissing voorkomen. De Belgische vissers werken hier actief aan mee onder het logo ‘visserij verduurzaamt’ en onder begeleiding van de producentenorganisatie ‘De Rederscentrale’ en het wetenschappelijk team van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). Zij zorgen ervoor dat vis die te klein is zoveel als mogelijk uit hun netten kan ontsnappen met hoge kans tot overleving.

De beslissingen van de Visserijraad worden onderbouwd door wetenschappelijke adviezen. Onderzoeksinstellingen werken internationaal samen en verzamelen gegevens over de aangroei van de visbestanden en de geslachtsrijpe jonge vissen. Ook de ervaringen van de vissers en de sociaal-economische gevolgen, zoals tewerkstelling in de visserij en aan de kust, worden in rekening gebracht in de zoektocht naar een duurzaam evenwicht.

De visserijbestanden waar de Belgische vloot op vist, zijn de laatste jaren sterk geëvolueerd naar een duurzaam of bijna duurzaam peil. Dat blijkt uit de jongste wetenschappelijke bevindingen. Waar de bestanden het goed doen, werden de vangstmogelijkheden behouden of opgetrokken. Bij bestanden die het moeilijk hebben, werden de visserijmogelijkheden verminderd, zodat deze vissoorten de tijd krijgen om zich te herstellen.

Soorten die voor onze visserij belangrijk zijn zoals pladijs, zeeduivel, tarbot, tongschar en roggen doen het over het algemeen goed. Kabeljauw heeft het moeilijk, hiervoor dalen de vangstmogelijkheden in de Noordzee en het aanpalend Engels Kanaal met 30% en in de Keltische zee met 50%. Voor roggen blijft het quotum in de Noordzee gelijk, in de westelijke wateren is er een stijging van 5 tot 10%. Het gaat beter met de tong in de Ierse zee, zodat België terug 170 ton mag opvissen, een belangrijk deel zal voorbehouden worden voor wetenschappelijk onderzoek. Hoewel het tongbestand in het Bristolkanaal, waar Belgische vissers veel rechten hebben, voldoende jonge exemplaren bevat en het quotum vorig jaar met 7% steeg, doet de Europese Commissie deze vangstrechten nu dalen met 7% om gegarandeerd het duurzaam peil te behouden. Op dezelfde wijze schommelen de rechten voor tongvangst in het Oostelijk deel van het Engels kanaal, vorig jaar een stijging van 25%, dit jaar een daling met evenveel procent.

Vanaf 1 januari 2019 geldt in de wateren van de Europese Unie de aanlandingsverplichting. Dit betekent dat ongewenste vangsten niet meer mogen teruggegooid worden in zee. Zodra het vangstquotum voor één soort uitgeput is, kan er bijgevolg in dat gebied niet meer gevist worden. Dit betekent een grote uitdaging en dit vraagt veel professionaliteit van onze vissers die op verschillende soorten vissen, tot wel 45 soorten per zeegebied. Deze visgebieden bevinden zich in de wateren die grenzen aan België, Nederland, Duitsland, Denemarken, Groot-Brittannië, Ierland en Frankrijk tot tegen Spanje.

Joke Schauvliege: “Het behouden van duurzame visbestanden is voor mij belangrijk, dit betekent dat er bij een gezond bestand van een vissoort niet meer opgevist wordt dan er opnieuw aangroeit. Ik ben tevreden dat wij, dankzij de inspanningen van onze vissers, in de meeste gebieden erin geslaagd zijn dit niveau nu of binnenkort te bereiken. Bij kwetsbare bestanden blijven we extra voorzichtig.”